Naar de tandarts gaan is niet leuk. Althans, dat vind ik!!! Dat begon al in mijn jeugd. In die tijd had je nog de schooltandarts. Natuurlijk niet te vergelijken met de huidige tandartsen. Nee, die van mij was woest, wild, gemeen en bovendien… een vrouw. Tenminste, iets dat er voor door moest gaan. Als je zou zeggen dat het een paardenslachter was geweest had ik het ook geloofd. Een “dame” met haar op d’r armen en tanden (en ongetwijfeld op haar borst). Als op school het woordje schooltandarts viel, begonnen spontaan de kindertjes te wenen. Om de beurt werd je dan naar beneden gestuurd, naar het kamertje van de directeur, waar ze haar martelstoel had opgesteld. Als je naam dan uiteindelijk geroepen werd sloeg je hart even over en begin je op de lange en eenzame weg naar de kamer van de beul.
“Ja, zitten. Bek open. Wijder… Nog wijder”
Een uiterst charmante verschijning dus.
Rond mijn negende-tiende was voor mij de maat vol. Er moest een vulling gezet worden en daarvoor moest geboord worden. Na de gebruikelijke begroeting (Ja, zitten. Bek open. Wijder… Nog wijder), begon mevrouw te boren, zonder verdoving natuurlijk. Toen ze hard op een zenuw van mij boorde, knapte er wat in mij. Ik sprong uit de stoel, gaf d’r een harde trap voor haar schenen en vloog de deur uit. Zo is mijn afkeer voor de tandarts ontstaan. Jaren lang ben ik niet naar een tandarts geweest tot het moment dat we naar Lelystad verhuisde en een heel aardige tandarts kregen.
Als het al voor mij erg is, hoe zit het dan met dieren? Afgelopen dinsdag mocht Ajax (onze rode kater) naar de dierenarts. Hij had vrij veel last van tandsteen en ook zijn gebit zag er na 12 jaar niet goed meer uit. Omdat Wim moest werken, mocht ik Ajax naar de dierenarts brengen. Heb je wel eens geprobeerd een kat in je uppie in een mandje te krijgen? Ineens verandert zo’n log, lui poezebeest in een wilde, zeer kronkelige tijger die alles wil behalve het mandje in. Eindelijk had ik hem erin, vliegt het deurtje eruit. Met een hand hou ik Ajax tegen terwijl ik met mijn andere hand wanhopig naar het deurtje graai. Ajax is niet blij. In de auto miauwt hij klagelijk. Het werkt, ik voel me een lul. Een dierenbeul… Het liefst had ik hem weer mee naar huis genomen. Maar ook een kat ontkomt niet aan een tandarts. De dierenarts meldt dat we hem om 5 uur weer kunnen komen halen. Als we dan weer komen, hangt Ajax groggy in zijn mandje, zijn hoofd tolt en zijn bek zit onder het slijm en bloedt. De dierenarts vertelt dat zijn gebit in zeer slechte staat was. Heel veel tandsteen en er zijn maar liefst 5 – 6 tanden en kiezen verwijderd, waaronder een van zijn voor-hoektanden. Ajax is nog steeds duf van de verdoving en pijnstillers. Hij vind alles best en kijkt duf voor hem uit. Eenmaal thuis gekomen weet hij niet hoe snel hij uit het mandje moet komen. Maar dat gaan niet zo makkelijk als hij zou willen. Als een dronkaard slingert hij van links naar rechts, valt om, probeert op te staan om na een paar passen weer neer te vallen. Oh, wat vind ik het zielig. Zie je wel, ik ben een dierenbeul, een kattenmepper. En Ajax? Ajax wordt binnenkort de eerste kat met een kunstgebit.