Iedereen heeft wel zo zijn eigen angsten. Fobieen die hen al sinds hun kinderjaren achtervolgen. Of het nu angst is voor hoogte, spinnen, wespen, kleine ruimtes of examens. Ook ik ben behept met zo’n fobie die mij m’n hele leven lang begeleidt. Ik ben bang voor water. Als sinds heel klein kind kregen mijn ouders mij met pijn en moeite over een brug of in de buurt wat water. Dat is heel ongemakkelijk als je bent opgegroeid in Amsterdam met al zijn grachten. En zelfs nu ga ik niet graag over een brug en langs de kant lopen is helemaal uit den boze. Zwemmen doe ik alleen in het zwembed en nooit dieper dan 1.80m. Zwemmen kan ik wel redelijk, dankzij het schoolzwemmen. Na het oefenen in het pierebadje mocht ik dan eindelijk in het diepe. Alle kinderen moesten in het bad springen en een stuk zwemmen. En toen was het mijn beurt, trillend van de zenuwen stond ik langs de kant. Zal ik wel? Zal ik niet? Ik weet niet hoe het met de zwemleraren nu zit, maar toen Jeffie klein was waren het etterbakken. Beslissen hoefde ik niet meer, ik kreeg een “bemoedigend zetje” en Jeffie belandde in het water. Correctie: Jeffie belandde onder water. In al mijn uitgangen stroomde het water. Water in mijn mond, neus, oren en ogen. Paniek, heftige paniek. Maar een van die zwemleraren had mij al beet met zo’n haak onder mijn kin en hoestend en proestend zorgde ik dat ik zo snel mogelijk naar een trap kwam. Ze konden daarna hoog of laag springen. De kleine Jef ging nooit meer tijdens het zwemles het diepe in.
Zo’n angst zit diep geworteld en met regelmatig komt het boven borrelen. Zo vindt ik het een crime om langs water te rijden. Ik zit dan met zweethandjes en gefixeerd op de weg achter het stuur. Langs een gracht parkeren? Amenooiniet!!! Daar heb ik Wim voor. Vrijdagavond gingen Frank, Wim en ik een avondje weg. Een vriendin van ons, Jelly, zit sinds kort bij een toneelgezelschap en vrijdag had ze haar debuut. Reden voor een kijkje. De weg bracht ons naar Oostknollendam. Reageer je nu net zo lacherig als ik? Ja, Oostknollendam bestaat echt en ligt heel knus naast… Juist! Westknollendam. Een boerengehucht boven de rook van Amsterdam, in de buurt van Krommenie. Via de routeplanner ongeveer opgezocht A8-N8-N246 en dan zou het wel aangegeven worden. We moesten er om half negen zijn, dus in het donker eerst Frank opgepikt en toen A8-N8-N246 en werkelijk… Oostknollendam werd aangegeven op de bord. Ik hoefde dus alleen de borden maar te volgen, appeltje eitje toch? Fout!!! Helemaal fout. Op een gegeven moment liep de weg vlak langs een brede vaart. De eerste zweetdruppeltjes stonden op mijn voorhoofd. Maar het werd nog erger toen de weg in een soort van dijkje overging met aan de ene kant de vaart en de andere kant een soort van afgrond met daaronder een fietspad en een soort meertje. Bovendien versmalde de weg zich tot een rijbaan waar geen twee auto’s elkaar konden passeren. Nee he, dat heb ik weer. Als wensen waarheid werden, waren Jelly en haar hele Oostknollendam van de kaart gevaagd na mijn vervloekingen. Zonder kleerscheuren kwamen we aan in het gehucht dat Oostknollendam heet, een langgestrekt dorp aan een brede vaart. Het leven in Oostknollendam moet niet makkelijk zijn. Een winkel heb ik niet gezien, laat staan dat er een disco of bioscoop is. Nee, men moet het daar doen met een dorpshuis. En dat was ook de plek waar de toneelvoorstelling was. Toen we daar binnenliepen draaide alle nekken zich om naar ons. Tja, drie nichten in Oostknollendam, dat moet de voorpagina van het plaatselijk sufferdje toch halen. Ik tuurde terug de zaal in, het leek wel een bejaardesoos. Alle oude knollen waren aanwezig met her en der een zeer jong knolletje van het mannelijk en vrouwelijk ras waar duidelijk de hormonen doorheen gierde en de aantrekkingskracht voor het andere geslacht te aantrekkelijk was, wat resulteerde in bravourpraatjes en puttertjesgedrag.
Ik wou wraak op Jelly, dat krengetje moest het geweten hebben van het water. Hoewel ze zelf niet in Oostknollendam woont, oefent ze er wel elke week. Jelly had tegen Frank gezegd dat we niet op de eerste rij moesten gaan zitten omdat ze anders zenuwachtig zou worden als ze ons kon zien. Eerste rij… Here I come… Helaas was de eerste rij helemaal bezet maar de derde rij was nog vrij. Genoeg voor mijn wraak. Nou zijn Frank, Wim en ik niet van die kleintjes en met mijn lengte van bijna twee meter en een breed postuur krijg ik nogal commentaar in bioscopen en theaterzalen. De oude knolletjes achter ons konden dus niks meer zien. We besloten om toch maar naar achteren te verhuizen. Mijn wraak op Jelly zou nog wel komen. Het uiteindelijke toneelstuk was heel leuk om naar te kijken en stond voor amateurtoneel op hoog niveau. En Jelly? Jelly verweerde zich kranig op het podium tijdens haar debuutvoorstelling. Die Jelly komt er nog wel. Een lang applaus viel de 5 spelers aan het einde ten deel, welverdiend. Maar ondertussen zaten mijn gedachten ergens anders. Want ik moest Oostknollendam ook weer verlaten, via hetzelfde enge weggetje langs het water.