Gisteren had ik eigenlijk naar het ziekenhuis gemoeten. Toen ik vrijdag bij de dokter vandaan kwam kreeg ik een verwijskaart voor longfoto’s en bloedonderzoek. Toen ik naar het ziekenhuis in Lelystad belde kreeg ik te horen dat ik pas 26 november aan de beurt was. Dat duurde mij te lang, maar ze wist wel te vertellen dat ik in Emmeloord zonder afspraak de hele dag terecht kon. Wim had gisteren middag- en avonddienst, dat kwam mooi uit dus in de middag kon ik met hem meerijden. Vlak voor het vertrek pakte ik mijn spulletjes bij elkaar en zag op de brief van de huisarts dat de rongenafdeling in Emmeloord van 9.30 – 11.30 en van 14.30 – 16.30 open was. Ik zou om 12.15 in Emmeloord arriveren… Meer dan 2 uur zitten wachten? Nee daar pas ik voor. Maar vanmorgen moesten we om 8.45 uur naar de tandarts, dus daarna kon ik met Wim meerijden. Zo gezegd, zo gedaan.
Vanmorgen dus eerst een stop bij de tandarts. Ik wist dat het niet leuk ging worden want er was een stuk kies afgebroken en de vulling was eruit gewipt. Uiteindelijk viel het vullen best mee, natuurlijk had Wim weer geen gaatjes. Daarna ging de reis naar Emmeloord. Wim zette mij af bij het ziekenhuis en ging door naar zijn werk. Daar stond ik dan weer voor het ziekenhuis waar ik geen prettige herinneringen aan had. 26 jaar geleden had ik 6 weken lang in dit ziekenhuis gelegen. Ik was toen 14 jaar en had jeugdreuma. Nee, op de kinderafdeling kon ik niet. Ik moest maar bij de volwassenen liggen. Gezellie op een zaal met 5 oude knarren waar de gemiddelde leeftijd zeker 70 jaar was. Naast mij lag een boertje van buuten. Hij was kennelijk de kluts kwijt want het enige wat ik mij van hem nog wist te herinneren was dat hij constant schreeuwde ‘K MOT PISS’N waarbij hij zijn dekens wegsjorde waarbij zijn hele zakie inclusief katheter bloot kwam te liggen. Een prettig gezicht voor een jochie van amper 14 jaar. Nee, dat waren geen prettige zes weken. De herinneringen werden versterkt toen ik even naar het toilet ging en de walm van die gore desinfecterend schoonmaakmiddel mijn keel dichtkneep. Vreemd hoe een geur je herinneringen kan versterken.
De rongten-afdeling was heel rustig. Er zaten slechts twee mensen. Ik pakte nonchelant een Libelle, want dit is een van de gelegenheden dat ik ongegeneerd een damesblad kan lezen. Eerst zogenaamd kijken of er niks beters legt en dan met een diepe zucht de Libelle maar pakken. Ken je dat trouwens, zit je in de wachtkamer een heel interessant interview te laten en ja hoor… Je zit vol spanning te lezen en dan wordt je geroepen dat je aan de beurt bent. Natuurlijk kan je niet zeggen “Kunt u even wachten tot ik mijn stukje uit hebt?” Het blad wordt aan de kant gelegd en ik loop mee met de radiologe die schijnbaar met het verkeerde been uit bed is gestapt. Ik word in een kamertje gepropt en moet mij aan de bovenkant ontkleden. Daar sta je dan wat onbeholpen met een blote bast tegen een koud ijzeren plaat. Mijn kin aan de bovenkant en armen om de ijzeren kast heen, alsof ik een raar apparaat liefdevol sta te omhelzen. Belachelijk, ik moet er eigenlijk om lachen maar de zure pruim die achter een schermpje is gevlucht voor de straling roept: Diep inademen, vasthouden, DING-DONG, ademt u maar uit. Ik probeer de ijzige sfeer te ontdooien door een grapje te maken. Je staat toch een beetje in je hemd met je blote bast. Het grapje wordt niet gewaardeerd en ik ben blij als ik weer terug naar mijn hokje mag om mij aan te kleden.
Van het ziekenhuis naar het busstation is 15 minuten lopen en daar aangekomen blijkt dat mijn bus pas over 45 minuten komt. Ik besluit dus maar Emmeloord onveilig te maken. Ach, ze hebben daar wel leuke winkeltjes: Een Free Record Shop en een Music Store, wat wil een mens nog meer en de tijd vliegt voorbij. Ik begin nu toch wel trek te krijgen en zal blij zijn als ik thuis ben. Het is vrij koud en ondertussen begint het te spetteren. Mijn huis komt in zicht en ik grijp in mijn broekzak om de sleutels te pakken. Mis… Andere zak…. Mis… Opeens dringt het tot mij door dat mijn huissleutels nog op de eettafel liggen. Daar sta ik dan, in de regen en kou. Moe en hongerig. Gelukkig ben ik mijn mobiel niet vergeten en bel mijn schoonzusje die een paar straten verder woont. Die hebben een reservesleutel van ons. Die komt pas over zo’n 3 kwartier thuis. Ik ben niet van plan om nog zo lang te wachten. Ik bel dus mijn zusje. Onze sleutel hangt aan de sleutelbos van haar man en die is werken, maar zij is thuis en komt mij met de auto halen. Verkleumt kom ik bij haar aan en wordt getrakteerd op een warme kop thee en een lekker koekje. Een uurtje later brengt ze me naar mijn schoonzusje voor de sleutel en eindelijk… Lekker thuis.