Vandaag is het 4 oktober, wie dat nog niet doorheeft: het is dierendag. Vandaag is het tijd dat iedereen zijn huisdiertje extra vertroetelt. Fifi krijgt een nieuw jasje met een bontkraagje, Piet de parkiet krijgt een knaagstokje in alle kleuren van de regenboog, Hero de hond mag een extra been begraven en Poekie de poes wordt blij gemaakt met een dood vogeltje. Sommigen gaan heel ver in het verwennen van hun huisdier en de dierenspeciaalzaak is de lachende derde. Maar voor sommige dieren is het vandaag GEEN dierendag. Ook vandaag gaat het doodknuppelen van jonge zeehondjes gewoon verder, wordt er zinloos op walvissen gejaagd, wordt een zeldzame wilde olifant geslacht voor zijn ivoor. Hoeveel dieren zijn vandaag hun natuurlijke omgeving niet kwijt geraakt door ontbossing en ander toedoen van de mensheid. Dat zijn de dieren die extra aandacht nodig hebben, niet alleen met dierendag maar het hele jaar door. Je begrijpt het al, Ajax krijgt vandaag niks extra’s. Hij heeft het tenslotte zo slecht nog niet. Eten bij de vleet, een warm thuis, hij mag (bijna) overal slapen en aandacht krijgt hij al genoeg.
Vanmiddag in de verloren uurtjes tijdens mijn treinreis moest ik in het kader van dierendag even stilstaan bij alle huisdieren die ik in de loop der jaren langs heb zien komen. Al sinds ik een baby Jefje was hadden we al huisdieren. Het schijnt dat ik onze eerste huisdieren, een kom met goudvissen heb vermoord door de vissen de pap te voeren die ik niet lustte, dus toen mijn ouders niet keken heb ik die leeg gekeerd in de vissenkom. Een troost, ze zijn met een vol buikje gestorven. Toen ik 2-3 jaar was kregen we een zwarte kat. En wat doe je als een klein jongetje, daar giet je een fles yoghurt over leeg. Mijn moeder was daar niet blij mee maar de kat nog minder. Ook de schildpadden en konijnen volgde, maar daar heb ik allemaal geen weet meer van. Het eerste huisdier dat ik mij herinner was onze zwarte kat Mona (jawel van het toetje), het huisdier van mijn zusje. Mona is maar liefst 18 jaar geworden. Loekie was onze eerst hond, een kruising tussen poedel en spaniel. Het was een leuke hond met een rare afwijking. Hij had een vlooien-allergie, dat was op een keer zo erg dat zijn kont kaalgeschoren werd en een grote kap over zijn hoofd kreeg. En ach, wat schaamde die ijdele Loekie zich. Met zijn kont in de hoek en kop naar beneden zat hij daar en wij lagen, heel gemeen, in een deuk van het lachen. Nog jaren later, als je tegen hem zei: “Hoe is het met je kontje?” begon hij te grommen van ellende. Loekie groeide samen op met Clouseau de Groenedaeler, een schat van een hond. En zo zijn er veel dieren bij ons opgegroeid en gestorven. Kortom, het was bij ons altijd een beestenboel!