Een paar dagen geleden was de trekking van de staatsloterij weer en zoals gewoonlijk was de jackpot weer eens aan mijn neus voorbij gegaan. Ik speel nu al heel wat jaartjes mee maar zelden heb ik meer dan mijn inzet gewonnen. De afgelopen dagen besefte ik mij eigenlijk dat ik niet eens meespeel om te winnen want laten we eerlijk zijn. De kans dat je door de bliksem wordt getroffen is vele malen groter dan dat je een grote prijs wint in de Staatsloterij. Toch doe ik elke maand weer mee. En waarom? Zo’n staatslot zie ik meer als mijn ticket om een maandje heerlijk te dagdromen. Tijdens mijn treinreis van werk naar huis gaat mijn blik op oneindig en droom ik weg bij de gedachte om multimiljonair te zijn. Wat ga ik met het geld doen? Ga ik door met werken of geef ik de baas een trap voor zijn hol en trek een neus naar mijn collega’s en keer ik nooit weer om? Dankzij mijn levendige fantasie trekt het hele beeld aan mijn ogen voorbij. Als ik nu dit bedrag op een spaarrekening zet, houden wij zoveel over om van te leven, om lekker te rentenieren. Dan kopen we een mooi huisje, leuke auto en gaan de hele wereld over reizen. Verrassen we familie en vrienden met cadeautjes of tripjes. Okay, geld maakt niet gelukkig maar het is wel prettig om het te hebben.
Natuurlijk blijft het bij dagdromen, want zoals mijn wijze moeder altijd zei: De duvel schijt altijd op de grote hoop. En zal ik daadwerkelijk gelukkig zijn met een paar miljoen euro? Waarschijnlijk niet, de bedelbrieven, lang verloren vrienden die geld ruiken en de randdebielen die op minder prettige manieren aan je geld proberen te komen. Nee, ik hou het wel bij dagdromen, veilig en leuk tijdverdrijf. Mijn volgende staatslot heb ik ondertussen alweer gekocht.