- Gegevens
- Geschreven door: Jef
Er zijn een paar onderwerpen die je beter niet kan aansnijden op een weblog. Dat zijn de zogenaamde “hete” onderwerpen die vaak eindigen in een ja/nee spelletje of kan uitmonden in een fiks meningsverschil. Zo is het ook bijzonder heikel om het over iemands politieke voorkeur etc te hebben. Zo was het een zeer lange periode niet kies om het te hebben over allochtonen want als je maar even iets negatiefs zei, liep je meteen het risico meteen bestempeld te worden als racist. Vooral in de jaren ’70 tot en met ’90 werd kritiek op het vreemdelingenbeleid niet getolereerd door de heersende politiek. Commentaar was niet nodig, integratie blijkbaar niet te belangrijk en het liep allemaal wel los. Maar de meningen werden na 11 september 2001 bijgesteld.
Nu, in het begin van de eenentwintigste eeuw maken wij de balans op van de mislukte integratie en soft beleid met betrekking op integratie. En het is een trieste balans. De meerderheid van de vrouwen in de Blijf van mijn Lijfhuizen bestaat uit allochtonen vrouwen. 51% procent van de bajesklanten bestaan uit allochtonen terwijl het landelijke percentage slechts onder de 10% ligt en ook de werkloosheid onder allochtonen is schrikbarend hoog. In vele moskeeën wordt haat gekweekt naar alles wat anders is. Maar de meeste problemen worden veroorzaakt door een (hopelijk klein) groepje Marokkaanse jongeren. Dagelijks maak ik de problemen mee op het treintraject dat ik elke dag bereis. Maar de druppel was het persbericht dat ik vanmorgen las. In Rotterdam is er weer eens een 38 jarige man overleden door zinloos geweld. Hij nam het voor een ander op die ruzie kreeg in een overvolle broodjeszaak. Toen de man naar buiten ging werd hij gepakt. Terwijl hij op de grond lag te vechten voor zijn leven, werd het ambulancepersoneel gehinderd door een stelletje Marokkaanse jongeren. Zo’n twintigtal van dit soort galbakken ging rond de stervende man staan zodat het ambulancepersoneel er niet bij kon terwijl ze naar de gewonde man op de grond riepen “ga maar dood, ga maar dood”. De man is een paar uur later daadwerkelijk gestorven.
Ook was het gisteren weer eens raak in de hoofdstad. Een Marokkaanse jongen griste een tas van de achterbank van de auto van een vrouw, die met haar auto de achtervolging inzette en de scooter waarop het tweetal zat op een of andere manier aanreed waardoor een van de dieven overleed. Nog voordat de precieze toedracht bekend werd was het hommels. Marokkaanse jongeren begonnen te schelden en tegen de afzetting aan te trappen. Natuurlijk werd de vrouw weer meteen beschuldigd van moord, racisme etc. Er wordt waarschijnlijk vergeten dat de jongen wel bij zijn vrienden bekend stond als notoire tasjesdief.
Ik ben dit gedrag echt spuugzat en dan heb ik het nog niet eens gehad over de moord op Theo van Gogh en de bedreigingen van Hirshi Ali, Wilders. Het is duidelijk dat er een probleem is met sommige Marokkaanse jongeren. Dit is geen discriminatie maar zijn pure feiten. Ik denk dat het tijdperk van de discussie afgelopen is, het is nu tijd voor actie. Het streng optreden tegen deze delinquente groepering voordat het echt te laat is. Voordat de goede onder de slechte moeten gaan lijden.
- Gegevens
- Geschreven door: Jef
Waarom kan ik nou niet zingen? Waarom ben ik niet in het bezit van een zoetgevooisde stem? Dat vroeg ik mijzelf af toen ik afgelopen week naar de musical “Kunt U mij de weg naar Hamelen vertellen mijnheer?” keek. Het was een heerlijke en verrassende musical om te bekijken. Je kon zien dat de spelers met plezier daar op het podium stonden te zingen. Bovendien hebben een aantal bekende Nederlanders mij behoorlijk verrast. Chantal Janssen en Danny Rook hebben mij aangenaam verrast toen ik hoorde dat ze echt konden zingen. Het lijkt wel of elke soapie of bekende en minder bekende Nederlanders kunnen zingen. Ik noem maar even een Linda, Roos en Jessica, Chris Zeegers, Chantal Janssen en zo kan ik nog wel even doorgaan. Ik zou er bijna een minderwaardigheidscomplex door krijgen. Sterker nog, dat heb ik al. OK, wij gaan nu even met zijn allen terug in de tijd.. ZOEFFFFFFFF, welkom in het jaar 1971. Wij zijn beland in Amsterdam, terwijl de hippies rond de Dam zweven, verdoofd door hun hasjies (proost!!!) en de Dolle Mina’s baas in eigen buik willen zijn, zit op een school ergens in Amsterdam Zuid de kleine Jeffie in de schoolbank. Ach, hij is nog jong, lief en onbedorven met zijn engelengezichtje. Het is tijd om te gaan zingen. De standaardliedjes worden weer uit de kast gehaald: Den uil zal in den olmen, Osewiesewoze, De Nederlandse Amerikaan en meer dan dat soort kinderliedjes. Als een engeltje zingt de kleine Jef met zijn klasgenootjes mee. Maar abrupt stopt de juf ineens. “Wie zingt er hier zo vals?” roept ze streng terwijl haar ogen door de klas heen priemen. Ineens zie ik alle gezichten mijn richting op draaien. Ook de juffrouw kijkt mij nu aan. Ineens moet ik een dikke brok in mijn keel wegslikken, die ik bij het zingen nog niet had gevoeld. De juffrouw toont geen genade en de kleine Jef mag niet meer meezingen. Nee, de kleine Jef zingt te vals. Ik vond de juf altijd aardig, maar nu… het secreet!!! Ik vals zingen??? Hoe komt ze erbij?? Maar het kwaad is al geschiedt. JEF ZINGT VALS!! En het minderwaardigheidcomplex is geboren. Jarenlang heb ik net meer gezongen in gezelschap.
Ik kijk naar de musical. Ik wil zo graag ook op dat podium staan en meespelen. Heerlijk, in mijn fantasie zing ik natuurlijk de sterren van de lucht en ben ik de ster van de show. Vrouwen (en mannen natuurlijk) vallen in katzwijm als ik mijn gouden strotje open trek. Helaas zal het altijd wel bij dromen blijven want mijn muzikale bijdrage aan een musical is niet bevorderlijk voor de kaartverkoop.
- Gegevens
- Geschreven door: Jef
Gisteren hadden wij onze personeelsdag. Oh leuk, hoor ik je nu zeggen. Nou, laat ik er dan even bij zeggen dat wij elk jaar 2 personeelsdagen hebben. In juni een informele en in januari de formele. Jawel, gisteren kregen we de stand van zaken opgelepeld. Zo’n dag loopt altijd via het vaste stramien. In de ochtend krijgen we altijd het praatje van de directeur, de OR en andere sprekers, daarna de langverwachte lunch en in de middag is het dan tijd voor workshops/trainingen/etc. en een borrel toe.
Dit jaar werd het formele dagje georganiseerd door de ondersteunende diensten waartoe ik ook behoor en dat betekende dat ik ook mijn taken toebedeeld. Op het laatste moment mochten mijn collega en ik nog een presentatie in elkaar knutselen. En de stress die dat met zich mee bracht want de tijdsdruk was heel heel hoog. Uiteindelijk is alles nog goed gekomen. Maar ook gisteren waren er genoeg zaken te regelen. Er moesten 6 computers en monitoren neergezet en geïnstalleerd worden zodat iedereen kon spelen met ons nieuwe intranet. En als er één ding waar ik een hekel aan heb aan mijn werkzaamheden is ‘t het slepen en installeren van PC’s. Dus terwijl mijn 450 collega’s zaten te knikkebollen bij de speech van onze directeur gutste bij mijn chef en mij het zweet van ons lijf door de inspanningen. Maar net op tijd waren wij klaar. Iedereen kwam duf geluld uit de zaal en… stoven meteen op de tafels met de lunch af. Ja hallo!!! Heb ik mij daarom uit de naad gewerkt? Niks eten, surfen over het intranet moeten jullie! Maar nee hoor, de liefde van de collega gaat toch echt door de maag en de plekken bij de computers bleef angstvallig leeg. Tja, toen zat er voor mij maar een ding op… Ook in de rij staan voor de broodjes. Het geheel zag er lekker uit. Witte en bruine bolletjes met kaas, ham en rosbief. Ook waren er ciabattabroodjes maar deze waren maar zeer karig belegd. Geen roomkaas, zalm of dergelijke. Wel konijnenvoer of een zeer dun plakje mozarella met een flintertje tomaat of een cripsy gebakken plak spek. Dat viel wat tegen.
Na de lunch moest ik wel verplicht mee doen aan de rest van het programma, maar in tegenstelling tot vorig jaar was het niet zo heel saai. Het eerste stond een voorstelling van een improvisatiegezelschap in de planning. Dit was zeer leuk om te zien hoe ze de draak staken met het thema van die dag: Professionalisering. Het tweede middagonderdeel was een soort van Het Lagerhuis waar er gediscussieerd moest worden over 3 stellingen. Tegen die tijd was ik al behoorlijk gaar. Ik was die dag al heel vroeg van huis gegaan want ik moest al om 9 uur op de locatie in Maarssen zijn. Ik had een routebeschrijving gehad hoe ik er moest komen met het openbaar vervoer. Het gebouw bevindt zich op circa 900 meter van het station stond er op het kaartje. 900 meter??? Mijn neus!!!! Ik wil niet veel zeggen maar het was minstens 2,5 km. Dat circa hebben ze wel heel ruim genomen, om precies te zijn zo’n 1,6 km! Met mijn tong op mijn knieen en een snotpegel aan mijn neus kwam ik aan. Op dat moment arriveerde ook mijn chef per auto. Vrolijk toeterend kwam hij voorbij rijden. Natuurlijk lekker uitgerust van het autoritje terwijl hij zijn kacheltje had snorren en rustgevende muziek van Vivaldi uit zijn speakers kabbelde terwijl ik net een helse wandeling langs het Amsterdam Rijnkanaal had gemaakt terwijl ik probeerde een vrouwelijke collega bij te houden. Volgens mij schepte ze een duivels genoegen in het feit om te laten zien wat voor een geweldige conditie ze niet had terwijl ik puffend en steunend mij half dood liep naast haar. Men had gekozen voor een uitzonderlijke locatie. Een oude meelfabriek dat nu was omgebouwd tot een kartbaan en congrescentrum (www.defabrique.nl). Het zag er zeer apart uit en ademde een heel andere sfeer uit dan de standaard congrescentra die er vaak klinisch en kil uit zien.
Na afloop van het middagprogramma was het tijd voor de borrel. Een aantal enthousiaste collega’s hadden een band gevormd en traden op. Ook 2 van mijn directe collega’s deden ook mee en het was heel leuk om ze nu eens van een andere kan te zien. Ik ben nog een uurtje gebleven en had eindelijk de moed gevonden voor de tocht terug naar het station. Dik 19.00 uur was ik thuis. Bekaf en blij dat ik deze dag overleefd heb. Ja, heel leuk zo’n personeelsdag. Ik verheug me nu alweer op de volgende dag in juni. Not!!!
- Gegevens
- Geschreven door: Jef
Het is ondertussen alweer een dikke twee weken geleden dat de zeebeving in Azië plaatsvond. Een enorme natuurramp waarbij het wassende water duizenden mensen heeft weggespoeld. Op TV konden we allemaal de afschuwelijke beelden zien en heel de wereld stond op zijn kop. Vele landen gaven miljoenen aan de noodlijdende landen. Maar ook de bevolking sprong op de barricades en stortte gul op giro 555. Het hoogtepunt was wel afgelopen donderdag met een uitgebreide TV- en radioactie. Dit leverde meer dan 100 miljoen euro op.
En toch… Ik moet er de afgelopen dagen constant aan denken. Waarom… Waarom geeft de Nederlandse bevolking zo veel? Waarom wordt er zoveel aandacht aan besteed? Dit klinkt heel cru, maar zo is het niet bedoeld. Ik probeer altijd de reden te vinden. Waarom wordt er juist voor deze ramp zoveel gedaan? Dat is iets dat mij bezig houdt. Het lijkt wel of er een ware volkshysterie plaats vindt. Je hoeft maar een krant open te slaan: Giro 555. In elk reclameblok: Giro 555. De NS besteedt via hun informatieblokken aandacht aan Giro 555 etc. In elke winkel staat wel een collectebusje om geld te doneren voor giro 555 en ranzige personen staan met tweehandscollectiebussen bij supermarkten ook geld op te halen voor giro 555.
Afgelopen donderdag was ik aan het luisteren naar Radio 2, Frits Spits. Hij had een beller voor het spelletje. Natuurlijk kwam de vraag weer die ik in elk programma langs hoor komen: Heb je al geld gestort voor Giro 555. “Ja” zei de goede man, “10 euro”. Er volgde een korte stilte. “10 euro maar” vroeg mijnheer Spits met ongeloof en walging in zijn stem. Hakkelend en beschaamd moest de man uitleggen dat hij maar een zeer beperkte beurs had en dat hij blij was dat hij wat had kunnen geven. Ik voelde plaats vervangende schaamte. ‘s Avonds gebeurde het weer. Ditmaal bij RTL Boulevard. Beau had een vastgoedhandelaar aan de telefoon die vanuit zijn bedrijf 30.000 euro doneerde en uit eigen zak ook nog eens 30.000 euro gaf. Maar dit was niet genoeg voor mijnheer Beau want iemand in de vastgoed was stinkend rijk en kon best nog wel meer geven. Ook Harry Winter die in de uitzending al vertelde dat hij nu niet doneerde omdat hij al flessen water naar het rampgebied had gedoneerd wordt voor krentenkakker te kijk gezet. Voor mij was de toon gezet en de TV ging de hele avond uit.
Half Nederland is gek geworden. Bedrijven proberen elkaar af te troeven en willen het publiek laten zien hoe humaan en medelevend ze wel niet zijn want dat is goed voor het imago. Maar ook de burgers blijven niet achter. Acties worden op touw gezet, verenigingen organiseren van alles om maar geld op te halen. Iedereen trekt meteen zijn portemonnee.
Waarom? Per dag sterven duizenden kinderen van de honger. Per dag gaan duizenden mensen dood door kanker. Over een aantal jaar is een derde van de bevolking van sommige Afrikaanse landen overleden aan AIDS. Waarom springt de bevolking daar niet voor in de bres? Met het enthousiasme en het geld dat nu wereldwijd gegeven wordt hadden we een eind aan de hongersnood kunnen maken? Waarom gebeurd dat niet? Zijn wij immuun geworden voor de allang bekende beelden van de hongerige zwarte kinderkopjes die ons met smekende oogjes aankijken? Zijn we daar voor afgestompt en denken we dat het bij het beeld van de wereld hoort? Moeten wij alle miljoenen Aids-patiënten en verteerde kankerpatienten bij elkaar drijven voordat onze ogen geopend worden voor hun ellende en de tragedies die plaats vinden? Reageert de wereld misschien zo heftig omdat de ramp in Azië iets nieuws is? Tsunami’s kennen wij nog niet zo goed als ramp? Of voelen wij als waterland ons misschien verwant? Is het soms de massaliteit van deze ramp waardoor wij zoveel geven. Is de ellende van 1 gezin die omkomt in een ramp erger dan 1 die bijvoorbeeld in Lutjebroek door een brand om het leven komt. Het is al langer bekend dat wij ons allemaal laten beinvloeden door de media, die besteed natuurlijk veel aandacht aan deze ramp en we worden gedoctrineerd door de media en bekende (en minder bekende) Nederlanders om maar vooral diep in onze buidel te tasten zonder maar enige idee te hebben waar het geld naar toe gaat en wat er mee gebeurt.
Ik zal de laatste zijn die iemand veroordeeld omdat hij/zij wel of niet doneert op Giro 555. Maar ik blijf zitten met de vraag waarom er juist zoveel voor Azië gebeurt, een natuurlijkramp. Dit terwijl er zoveel dingen zijn om je druk voor te maken en te doneren: hongersnood, aids, kanker, het milieu. Waarom maakt men zich hier niet druk om? Zaken waar er zeker meer mensen aan overleden zijn dan de hele ramp in Azië en zeker nog veel meer zullen er nog aan sterven. Geven voor Azië is goed maar laat je niet opnaaien door de massahysterie en de media en verschiet niet al je kruid. Er zijn nog zoveel zaken om voor te strijden!!